Bestuurder aansprakelijk voor boedelschuld na faillissement onderneming

 

De onderneming is op 23 april 2002 opgericht, met als activiteiten het drijven van een kinderspeelparadijs met horecagelegenheid. Sinds de oprichting is B enig bestuurder en aandeelhouder. 

 

De onderneming is op 21 december 2020 failliet verklaard. 

 

De curator heeft de bestuurder aansprakelijk gesteld voor het totale tekort in het faillissement.

 

Aangezien de bestuurder het daar niet mee eens was, besloot de curator de bestuurder te dagvaarden voor de rechtbank en € 850.000,00 te vorderen. 

 

Beoordeling door de rechtbank

 

Niet in discussie is dat het financieel slecht ging met de onderneming in de jaren voorafgaande aan het faillissement. Er was al jaren sprake van dalende omzet, een sterk dalend resultaat, een hoge schuldenlast die maar verder bleef oplopen en een (sterk) dalend netto werkkapitaal. Van enige solvabiliteit van de onderneming was dan ook geen sprake (meer). De onderneming kampte met een enorme huurschuld. Er was geen zicht op betaling van de vorderingen van de schuldeisers.

 

De financiële situatie was dermate ernstig dat een faillissement voorzienbaar was. 

 

Dat de bestuurder zich van de penibele situatie bewust was blijkt wel uit haar stelling dat verkoop van de onderneming in 2019 gewenst was om van de huurschuld af te komen.

 

Naar het oordeel van de rechtbank had de bestuurder bij deze financiële stand van zaken eerder moeten ingrijpen en haar onderneming moeten beëindigen.

 

Onverantwoord handelen

 

Het gaat om het onverantwoord handelen van de bestuurder, die de verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen van haar onderneming draagt. 

 

Onvoldoende gesteld of gebleken is bovendien dat de bestuurder een concreet plan had om de onderneming van de financiële afgrond te redden.  

 

De conclusie is dat er sprake is van financieel wanbeleid door de bestuurder. Zij heeft haar taak als bestuurder kennelijk onbehoorlijk vervuld hetgeen tot het faillissement van haar onderneming heeft geleid. Daarvan kan de bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt en daarom is zij aansprakelijk voor het tekort in het faillissement van de onderneming.

 

De curator heeft een voorschot op het faillissementstekort gevorderd van 

€ 850.000,00. Dat bedrag kan als onweersproken worden toegewezen.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting. De volledige uitspraak is te vinden:  

 

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBOVE:2023:5111&showbutton=true&idx=10

 

Home

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06-46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.