Detentie volgens kantonrechter geen reden opschorting huur

 

Op 3 oktober 2012 heeft huurder [D] - aangifte gedaan van bedreiging met geweld en bedreiging met brandstichting door [B].

 

Op 3 oktober 2012 hebben verhuurders [A] en [C] aangifte gedaan van vernieling door [B] van de door hen verhuurde woning

 

Op 8 december 2012 heeft [D] aangifte gedaan van mishandeling door [B].

 

Op 7 april 2013 heeft [D] aangifte gedaan van poging tot doodslag, zware mishandeling en vernieling door [B].

 

Op 7 april 2013 heeft [E] aangifte gedaan van bedreiging met de dood en belediging door [B].

 

Als gevolg van de aangiften is [B] enige tijd gedetineerd geweest.

 

Huur

 

[B] heeft de huur over de maanden januari, februari, maart en april 2013 onbetaald gelaten.

 

Daarom besluit verhuurder [A] hem te dagvaarden voor het kantongerecht.

 

Naast achterstallige huur vordert [A] ontbinding van de huurovereenkomst met [B], ontruiming van de woning, desnoods zelf uit te voeren met hulp van de sterke arm, en schadevergoeding.

 

[A] heeft het volgende aan zijn vordering ten grondslag gelegd.

 

[B] heeft zich schuldig gemaakt aan ernstig wangedrag. Hij heeft zijn medebewoners geïntimideerd en uitgescholden. Dit heeft geresulteerd in een aantal aangiftes en detentie van [B]. Daarnaast heeft hij vernielingen in de woning aangericht aan wandtegels, stopcontacten, laminaatplinten, aanrechtkastjes, aanrechtblad, een deurslot en een benedendeur van de buren. [A] heeft de herstelkosten laten begroten; deze komen volgens een offerte van [C] uit op € 3.635,-- inclusief BTW.

 

Beoordeling door de kantonrechter


Achterstallige huurpenningen

 

Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [A] zijn vordering voldoende gespecificeerd en onderbouwd. [B] heeft deze opstelling onvoldoende betwist.

 

Het feit dat [B] in 2012 en 2013 enige tijd niet van zijn appartement gebruik heeft kunnen maken omdat hij gedetineerd was, is voor zijn risico en kan er niet toe leiden dat hij om die reden geen huur verschuldigd is.

 

[B] heeft aangevoerd dat hij gedurende enige tijd geen toegang tot de woning heeft gehad omdat een slot door [A] zou zijn vervangen.

 

[B] heeft nagelaten enige rechtsgevolgen aan dit verweer te verbinden. De kantonrechter begrijpt het verweer aldus dat [B] zich tracht te beroepen op een opschortingsrecht.

 

Op basis van de jurisprudentie bestaat het opschortingsrecht uitsluitend voor wat betreft de periode nadat de huurder de verhuurder van de gebreken op de hoogte heeft gesteld dan wel dat de verhuurder in voldoende mate met de gebreken bekend was om tot het nemen van maatregelen over te gaan.

 

Uit de enkele stelling van [B] dat zijn raadsman er aanvankelijk niet in is geslaagd om met hem ter beschikking staande sleutels de woning te betreden, waarin hij in een later stadium wel is geslaagd, volgt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat sprake is geweest van een gebrek op basis waarvan het [B] vrij stond zijn huurbetalingsverplichting op te schorten.

 

Het verweer van [B] dat hij geen (nieuwe) sleutel van het portiek heeft gekregen faalt omdat uit zijn stellingen volgt dat hij wel toegang tot zijn woning heeft gehad. Volgens [B] heeft hij in mei 2013 toegang tot de woning kunnen verkrijgen. Ook in december 2012 is na bemiddeling van de politie toegang tot de woning verkregen.

 

Een en ander kan er dus niet toe leiden dat [B] wegens verminderd huurgenot geen huur verschuldigd was.

 

Nu [B] de verschuldigdheid van de vordering onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken ligt deze voor toewijzing gereed

 

Ontbinding en ontruiming

 

Gelet op de hoogte van de huurachterstand die [B] heeft laten ontstaan - er zijn tenminste drie maanden huur onbetaald gelaten, in aanmerking genomen dat op datum dagvaarding nog een huurachterstand over de periode augustus 2012 tot en met december 2012 van € 1.150,-- bestond, alsmede dat de bij vooruitbetaling verschuldigde huur over januari 2013 nog niet was voldaan - ligt de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst voor toewijzing gereed, met dien verstande dat de termijn waarbinnen de ontruiming zal dienen te geschieden naar redelijkheid en billijkheid zal worden vastgesteld op 14 dagen na betekening van dit vonnis.

 

De kantonrechter ziet geen aanleiding [B] een “terme de graçe” te verlenen omdat niet gesteld of gebleken is dat hij in staat en bereid is de volledige huurachterstand te voldoen.

 

De mede gevorderde machtiging van [A] om de ontruiming zonodig zelf met inroeping van de sterke arm, uit te doen voeren, wordt afgewezen. A mag de ontruiming niet zelf ter hand nemen Gedwongen ontruiming is het exclusieve terrein van de deurwaarder.

 

Schadevergoeding

 

De vordering tot schadevergoeding wegens vernielingen acht de kantonrechter niet voor toewijzing vatbaar omdat deze niet voldoende is onderbouwd. [B] heeft een en ander gemotiveerd betwist, met name op het punt van de offerte die door [C] (die tevens eigenaar van het gehuurde is) is uitgebracht en daarom niet voldoende objectief is. Wat daarvan verder ook zij, het bewijsaanbod van [A] is niet voldoende gespecificeerd en te vaag. De schade aan een benedendeur is in het geheel niet toegelicht. De vordering wordt afgewezen.

 

In reconventie

 

[B] heeft in reconventie gevorderd dat [A] afrekeningen van nutsvoorzieningen over de jaren 2011 en 2012 verstrekt. [A] heeft gesteld dat hij het verbruik al heeft opgegeven omdat elk appartement een eigen meter heeft en daarvan de standen zijn afgelezen.

 

Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [A] weliswaar het verbruik van gas en elektriciteit meegedeeld en daarop een te crediteren bedrag gebaseerd, maar hij heeft nagelaten inzichtelijk te maken wat de begin- en eindstanden zijn geweest, zodat [B] niet in de gelegenheid is gesteld de verbruiksgegevens te verifiëren met zijn eigen gegevens. De vordering zal dan ook worden toegewezen met dien verstande dat de dwangsom zal worden gemaximeerd.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

   

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNNE:2013:6671

 

 

Home

  

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06-46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.