Vordering onverschuldigde betaling afgewezen

 

MTC houdt zich onder meer bezig met productie, verkoop en reparatie van bouwnijverheidmachines, heftrucks en kranen.

 

[A] heeft vanaf 2005 tot en met oktober 2011 als administrateur bij MTC gewerkt. [A] was onder meer eindverantwoordelijk voor de financiële administratie van MTC, waaronder het verzorgen van de debiteuren- en crediteurenadministratie. In 2011 is aan het licht gekomen dat [A] in de periode van 2005 tot oktober 2011 van de bankrekening van MTC zonder toestemming van MTC grote bedragen heeft overgeboekt naar talloze derden, waaronder naar GA.

 

GA houdt zich onder meer bezig met verhuur en advisering inzake licht- en geluidsapparatuur.

 

Het geschil

 

MTC vordert veroordeling van GA tot betaling van € 527.481,72, vermeerderd met rente en kosten.  

 

Beoordeling door de rechtbank

 

MTC legt aan haar vordering ten grondslag dat de betalingen aan GA onverschuldigd zijn gedaan.

 

MTC stelt dat uit onderzoek is gebleken dat tussen 2005 en oktober 2011 een totaalbedrag van € 527.481,72 is overgemaakt door MTC aan GA. In de financiële administratie van MTC is geen enkele factuur van GA aangetroffen. GA is geen bekende leverancier van MTC. Er bestond geen contractuele relatie met GA en er is evenmin (rechtsgeldig) opdracht gegeven tot het leveren van producten. Gelet op deze omstandigheden heeft MTC het bedrag van € 527.481,72 onverschuldigd betaald aan GA, aldus MTC.

 

De rechtbank overweegt als volgt. De betalingen aan GA zijn verricht via zogenaamde ‘batchbetalingen’. [A] had uit hoofde van zijn functie beperkte toegang tot de bankrekening van MTC, nu voor het overschrijven van bedragen via een batchbetaling de goedkeuring van de directeur van MTC was vereist. De rechtbank leidt hieruit af dat [A] het geld, dat hij zonder die goedkeuring aan GA overmaakte, dus niet onder zich had, maar dat hij enkel namens MTC de door de directeur goedgekeurde betalingen via de bankrekening van MTC mocht verrichten.

 

Uit forensisch onderzoek in opdracht van MTC is gebleken dat [A] na goedkeuring van de directeur rekeningnummers heeft gewijzigd. Dit heeft ertoe geleid dat [A] geld van MTC kon laten overschrijven naar andere rekeningen dan de rekeningen waarvoor goedkeuring was gegeven. Dat [A] rekeningnummers heeft kunnen wijzigen en betalingen heeft kunnen doen naar andere rekeningnummers dan waarvoor goedkeuring was gegeven, betekent niet dat hij het geld onder zich had. MTC heeft de betalingen verricht nu deze van haar bankrekening is gedaan.

 

Gelet op het voorgaande kan het verweer van GA, dat niet MTC maar [A] heeft betaald en er derhalve geen sprake is van onverschuldigde betalingen van MTC aan GA, niet slagen.

 

MTC heeft GA zonder enige rechtsgrond betalingen gedaan en heeft daarom in beginsel recht op ongedaanmaking van de betalingen

 

Redelijkheid en billijkheid

 

GA heeft subsidiair aangevoerd dat terugbetaling zal leiden tot een onredelijk en onbillijk resultaat, omdat GA een tegenprestatie heeft geleverd voor de betalingen die aan haar zijn gedaan, namelijk de levering van audioapparatuur aan [A].

 

De rechtbank verstaat dit verweer als een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.

 

De rechtbank stelt voorop dat alleen ruimte is voor de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid wanneer hetgeen uit wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit in de gegeven omstandigheden tot een onaanvaardbare uitkomst zal leiden.

 

Bij de beantwoording van de vraag of ongedaanmaking van de onverschuldigde betaling van MTC aan GA naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zal leiden tot een onaanvaardbaar resultaat voor GA, zal de rechtbank de volgende omstandigheden meewegen.

 

[A] is vanaf oktober 2005 klant geweest bij GA. [A] heeft zich bij GA gepresenteerd als zakenman met diverse bedrijven. De eerste levering van GA aan [A] is door [A] contant betaald, daarna zijn alle betalingen via de bankrekening van MTC voldaan. De facturen aan [A] werden steeds betaald.

 

GA heeft gesteld dat zij voor de betalingen steeds een tegenprestatie heeft geleverd, namelijk de levering van audioapparatuur. Doordat de leveringen steeds werden betaald is er bij GA de indruk ontstaan dat [A] goed was voor zijn geld en dat GA erop mocht vertrouwen dat haar leveringen steeds betaald zouden worden.

 

In 2009 heeft GA opgemerkt dat de betalingen plaatsvonden via de rekening van MTC. Op vragen van de bestuurder van GA daarover heeft [A] geantwoord dat hij mede-eigenaar was van MTC. Bij GA is geen twijfel ontstaan over dit antwoord. De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat GA de betalingen vanaf dat moment kennelijk heeft aangemerkt als gedaan door een ander, namelijk MTC, voor [A].

 

Onvoldoende toezicht

 

[A] was, in tegenstelling tot wat hij heeft verteld, werknemer van MTC. MTC heeft kennelijk onvoldoende toezicht gehouden en controle gehad op deze werknemer, omdat [A] vele jaren ongestoord betalingen (totaal meer dan 3 miljoen euro) met geld van MTC heeft kunnen verrichten voor onder meer de aan hem in privé geleverde audioapparatuur, zonder dat dit heeft geleid tot argwaan bij MTC.

 

MTC heeft [A] daarmee in staat gesteld om van de rekening van MTC betalingen voor hem in privé te doen. Zij heeft er zodoende aan bijgedragen dat GA [A] audioapparatuur is blijven leveren. MTC heeft aangegeven dat de fraude voor MTC niet zichtbaar was omdat de betalingen zijn verricht via batchbetalingen. Deze wijze van betaling brengt naar het oordeel van de rechtbank nog niet mee dat MTC geen enkele controle op de betalingen had kunnen uitoefenen.

 

Daarbij kan nog worden opgemerkt dat MTC zelf voor deze betaalwijze heeft gekozen, althans deze betaalwijze heeft toegelaten en mogelijk heeft gemaakt en zich daarmee dus naar achteraf is gebleken kwetsbaar heeft gemaakt voor frauduleuze handelingen als door [A] gepleegd.

 

De rechtbank komt op grond van deze omstandigheden tot de conclusie dat GA steeds een prestatie heeft geleverd in ruil voor de betalingen en daarmee dus niets anders heeft gedaan dan het nakomen van haar verbintenissen ontstaan uit de overeenkomsten die zij met [A] is aangegaan.

 

Veroordeling van GA tot betaling aan MTC van € 527.481,72 op grond van onverschuldigde betaling betekent dat niet MTC of [A], maar GA gaat betalen voor de door [A] gepleegde fraude en achterblijft met een vordering op [A]. Dit alles terwijl GA heeft mogen vertrouwen op de betalingen van MTC voor [A], audioapparatuur heeft geleverd in ruil voor de betalingen en MTC de gelegenheid voor de door [A] gepleegde fraude heeft geschapen en, door een gebrek aan controle, deze situatie jarenlang, weliswaar zonder zich daarvan bewust te zijn, heeft laten voortbestaan ([A] heeft van 2005 tot 2011 ongestoord zijn gang kunnen gaan).

 

Een veroordeling van GA tot betaling aan MTC zal gelet op deze omstandigheden naar het oordeel van de rechtbank naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid leiden tot een onaanvaardbare uitkomst. De rechtbank zal daarom de vordering jegens GA afwijzen.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOBR:2013:6830

 

 

Home

 

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.